'Hulpverleners moeten het lef hebben terughouden te zijn'

Lang niet iedereen ontwikkelt een PTSS na een traumatische gebeurtenis. Hierdoor heeft ook niet iedereen een behandeling nodig. Toch stromen de wachtkamers en -lijsten vol. Leen Pakvis, Traumaloket-directeur, roept op om te stoppen met die behandeldrift.

Bijna 85 procent van de mensen herstelt – zonder behandeling – binnen vier weken van een zeer ingrijpende gebeurtenis. Daarom pleit de Traumaloket-directeur en traumahulpverlener voor pas op de plaats en niet direct onnodig te behandelen. Pakvis: ‘De kunst is om af te wachten, toe te dekken. Want wat je overhoophaalt, moet je ook weer opruimen.’ Met toedekken bedoelt Pakvis niet dat mensen aan hun lot overgelaten moeten worden – het tegendeel. ‘We blijven ze in de gaten houden, ze kunnen altijd aan de bel trekken wanneer het niet goed gat. Watchful waiting noemen we dat. We grijpen uiteraard in als dat nodig blijkt’, aldus Pakvis. De Traumaloket-directeur wil daarbij benadrukken dat omzet en goede bedoelingen door elkaar worden gehaald. Dat is het punt dat de hulpverlener lef moet hebben om terughoudend te zijn. Het is volgens hem ook vaak niet nodig dat een traumahulpverlener direct op de plaats van het ongeval aanwezig is. ‘Mensen hebben dan vaak net lang met de politie gesproken en willen gewoon zo snel mogelijk naar huis en niet nog eens met ons in gesprek. In het eerste telefoongesprek bespreken we of we ter plaatse gaan of dat we de begeleiding ook via de telefoon doen.’

Benieuwd naar het volledige interview met Pakvis? Lees het hele artikel ‘Leen Pakvis over trauma’s: ‘Stop met die behandeldrift’’ online.